In 1106 werden Franse benedictijnen aangezocht om in Lissewege een abdij te stichten. Door nalatigheid belandde de grond met daarop de Thosankapel in handen van de cisterciënzers die er effectief een heus abdijcomplex, Ter Doest, uitbouwden. In de (wijde) omgeving van de abdij werden boerderijen opgetrokken, vaak op grond die de monniken als dijkenbouwers op de zee hadden gewonnen. Van de abdijgebouwen hebben enkel de duiventoren (1651), het monumentale poortgebouw (1662) en de gigantische, 14de-eeuwse abdijschuur de tand des tijds doorstaan.