Erfgoed: De vismijn in Zeebrugge
De oude vismijn is een belangrijk stukje erfgoed in Zeebrugge en heeft er een veelbewogen geschiedenis opzitten. Van 1909 tot 1993 was dit namelijk ‘the place to be’ voor handelaars om vis te kopen en dus de voorloper van de hedendaagse visveiling. Ontdek hier het verhaal achter de Zeebrugse vismijn!
Waar komt ‘vismijn’ vandaan?
De vismijn is een plaats waar verse aangevoerde vis wordt geveild en dit uitsluitend voor handelaars. Het woordje ‘mijn’ heeft hier niets van doen met een overdekte groeve waar steenkool of ertsen worden opgedolven. Het betreft hier een verwijzing naar het oud-Nederlandse werkwoord ‘mijnen’: zich iets toe-eigenen. Het veilen van de vis gebeurt bij afslag; men begint met een hoger bedrag om dan de prijs te laten zakken. Wie het eerste ‘mijn’ riep, had het geveilde lot vis gekocht. Dit gebruik gaat terug tot in de middeleeuwen en zien we ook in oude ordonnanties en reglementen in verband met de Brugse vismijn en Vismarkt.
Geschiedenis van de Zeebrugse vismijn
1909 - een houten barak
Met de uitbouw van de Brugse zeehaven (1895-1907) was er vanaf 1906 plaats voor een Zeebrugse vissersvloot. Aanvankelijk was die in gebruik als schuilhaven voor vissersboten uit Heist. Vanaf 1909 deed een kleine houten barak of loods dienst als eerste officieus vismijngebouwtje waarvan het gebeuren zich grotendeels buiten afspeelde. Veel activiteit was er nog niet want de meeste vissers met thuishaven Zeebrugge verkochten hun vis in de vismijnen van Oostende en Blankenberge.
1923 - een eerste voorlopige vismijn
Het zou tot 1920 duren vooraleer het Brugse stadsbestuur inzag dat het ontbreken van een echte vismijn nefast was voor de ontwikkeling en groei van de zeevishandel in Zeebrugge. De gemeenteraad van mei 1920 zette het licht op groen, maar de realisatie ervan vond pas plaats in 1923. Op 17 april 1923 koos de gemeenteraad voor de bouw van een voorlopig en demonteerbaar vismijngebouw met een lengte van 20 meter en een breedte van 10 meter. Op 24 april 1923 werd de bouw ervan toegewezen aan de Brugse aannemer Alfred Van Haecke, die op 10 augustus van datzelfde jaar dit project kon afwerken. Op 17 augustus 1924 vond de eerste veiling van vis plaats. In 1927 werd deze ‘voorlopige’ constructie verlengd tot 49 meter. In 1928 telde Zeebrugge 106 vissersboten als thuishaven.
1935 - een volwaardig stenen gebouw
Ondertussen waren er volop werken gestart om de vissershaven volwaardig uit te bouwen. Een nieuw Tijdok met gemetselde kaaimuren werd in de periode 1928-1933 gedolven en gebouwd. Het bestaande ‘voorlopige’ vismijngebouw voldeed niet meer en in 1934 werden de plannen goedgekeurd voor een nieuw en groot gebouw met een nieuwe inplantingsplaats, nl. aan de zuidzijde van het Noorddok van het nieuw gegraven Tijdok. Op 22 april 1935 werd de nieuwe vismijn feestelijk in gebruik genomen. Het gebouw had een oppervlakte van 90 bij 20 meter.
Een spoorlijn was aangelegd tot aan de nieuwe vismijn. Dagelijks vertrok een ‘vischtrein’ met speciale koelwagens en gevuld met 300 à 400 manden vis naar het binnenland. Reeds in het daaropvolgende jaar 1936, werd de vismijn verlengd tot 168 meter. Zeebrugge beschikte in 1938 over een vloot van 146 vaartuigen. Eens de nieuwe ‘definitieve’ vismijn in gebruik was (vanaf 1935) werd de oude vismijn afgebroken en terug opgebouwd aan de rederskaai op de hoek met de Appelzakstraat.
1948 - een nieuw gebouw na vernieling
Het gebouw van 1935 overleefde de Tweede Wereldoorlog niet. De vismijn lag in 1944 volledig in puin. In september ’45 kon de vismijn haar activiteiten hernemen in een voorlopig gebouwtje. In 1948 werd een nieuw gebouw opgetrokken op dezelfde plaats als het vorige (Vismijnstraat). In mei 1949 vond de plechtige inwijding plaats. Het gebouw, met kenmerkende toren en uurwerk, kreeg een lengte van 180 meter. Door de voortdurende bloei van de Zeebrugse zeevisserij werd de vismijn in 1966-1967 uitgebreid met nog eens honderd meter tot een totale lengte van 280 meter. Het geheel oogde toen als een modern en functioneel gebouw met een nuttige verkoopruimte van 5.000 m2, 38 pakhuizen en lokalen voor allerlei diensten met betrekking tot het vismijngebeuren.
1993 - einde verhaal
Als gevolg van de privatisering van de uitbating van de Zeebrugse vismijn in 1988, werd een volledig nieuw complex gebouwd in de achterhaven in de Noordzeestraat. In 1993 viel alle activiteit stil in de oude vismijn, die daarna in erfpacht werd gegeven aan Seafront, het maritieme themapark. In 2017 besliste het Stadsbestuur om de site van de oude vismijn te herwaarderen. Het gebouw van de oude vismijn zal waarschijnlijk worden gesloopt om plaats te maken voor een woonproject. Op die manier werkt de stad verder aan het nieuw leven inblazen in de site van de oude vissershaven.
Geschiedenis van de uitbating van de vismijn
De verschillende activiteiten (lossen, sorteren, keuren en veilen) van de vismijn werden door de stad aanvankelijk uitbesteed aan privépersonen of verenigingen. Op 16 september 1923 duidde het Stadsbestuur de eerste vier visafslagers aan: R. Van Torre en Leon Valcke uit Zeebrugge, L. De Waele en H. Debra, reders uit Heist. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de verkoop gedaan door de Verenigde Visafslagers. Vanaf 1973 werd de vismijn in regievorm uitgebaat, namelijk als Gemeentebedrijf voor Vismijn en Vissershaven. Aan deze uitbatingsvorm kwam eind 1987 een einde. De volledige vismijnactiviteit werd geprivatiseerd en kwam in handen van de NV Zeebrugse Visveiling, die in 1993 uitweek naar een gloednieuw gebouw in de achterhaven aan de Noordzeestraat. De Zeebrugse Visveiling is ondertussen samen met de vismijnuitbating van Oostende en Nieuwpoort ondergebracht in de NV Vlaamse Visveiling.